Part 29

 

De dominie

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[67:1]

Gezegend is Hij in Wiens hand het Koninkrijk is en Die macht heeft over alle dingen.

[67:2]

Die de dood en het leven heeft ingesteld, opdat Hij u moge beproeven wie onder u zich het beste gedraagt; en Hij is de Almachtige, de Vergevensgezinde.

[67:3]

Hij Die de zeven hemelen opeenvolgend heeft geschapen. Gij kunt geen tekort zien in de schepping van de Barmhartige. Kijk dan nog eens; ziet gij een enkel gebrek?

[67:4]

Kijk dan weer eens en dan nog eens, uw blik zal vermoeid en verzwakt tot u terugkeren.

[67:5]

En voorwaar, Wij hebben de naastbije hemel met lampen versierd, Wij hebben hem tot een middel gemaakt om de satans te verdrijven en voor hen hebben Wij de straf van het razende Vuur bereid.

[67:6]

En voor degenen die niet in hun Heer geloven is de straf der hel (bereid), en dit is een slechte bestemming.

[67:7]

Wanneer zij er in worden geworpen, zullen zij haar van woede horen zieden.

[67:8]

Zij zal bijna barsten van woede. Telkens als een groep er in geworpen wordt, zullen de bewakers er van (der hel) hun vragen: "Kwam er geen waarschuwer tot u?"

[67:9]

Zij zullen zeggen: "Zeker, de waarschuwer kwam tot ons, maar wij verwierpen hem, en zeiden: "God heeft niets geopenbaard; gij verkeert slechts in grote dwaling."

[67:10]

En zij zullen zeggen: "Indien wij maar geluisterd hadden en ons verstand hadden gebruikt, zouden wij ons niet onder de bewonerg van het laaiende Vuur bevinden."

[67:11]

Dan zullen zij hun zonden bekennen; maar de bewoners van het Vuur zijn verre (van genade).

[67:12]

Waarlijk, degenen die hun Heer in het verborgene vrezen, zullen vergiffenis en een grote beloning ontvangen.

[67:13]

Hetzij gij uw woorden verbergt of openbaar maakt, Hij weet, wat in (uw) binnenste is.

[67:14]

Zou Hij Die schiep niet alles weten? Hij is Aldoordringend, Alkennend.

[67:15]

Hij is het Die de aarde aan u onderworpen heeft; wandelt dus op haar paden en geniet van haar gaven. En tot Hem zal de Opstanding zijn.

[67:16]

Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat Hij u niet zal doen verzwelgen als de aarde plotseling begint te schudden?

[67:17]

Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat Hij niet tegen u een orkaan zal zenden? Dan zult gij weten, hoe (mijn) waarschuwing was.

[67:18]

En voorzeker loochenden zij die vóór u waren ook (de boodschap). Hoe (ernstig) was dan Mijn afkeuring!

[67:19]

Hebben zij de vogelen niet boven hun (hoofden) gezien, die hun vleugels uitspreiden en in- eenvouwen? Niemand behalve de Barmhartige houdt ze tegen, waarlijk, Hij ziet alle dingen.

[67:20]

Waar is uw leger dat u buiten God om zou kunnen helpen? De ongelovigen zijn omhuld door bedrog.

[67:21]

Of wie is er die voor u wil zorgen indien Hij Zijn voorziening terughoudt? Neen, zij volharden in opstandigheid en afkerigheid.

[67:22]

Is hij die gebogen loopt, beter geleid of hij die rechtop het rechte pad bewandelt?

[67:23]

Zeg: "Hij is het, Die u schiep, en u oren, ogen en hart gaf; weinig dank betuigt gij er voor."

[67:24]

Zeg: "Hij is het Die u vermenigvuldigt op aarde en tot Hem zult gij bijeen verzameld worden."

[67:25]

En zij zeggen: "Wanneer zal deze belofte vervuld worden, als gij de waarheid spreekt?"

[67:26]

Zeg: "De kennis daarvan ligt alleen bij God en ik ben slechts een duideliike waarschuwer."

[67:27]

Maar als zij de straf van nabij zullen zien, zal het gezicht der ongelovigen zich verduisteren en er zal gezegd worden: "Dit is wat gij placht te vragen."

[67:28]

Zeg: "Vertel mij, indien God mij en degenen die met mij zijn, zou vernietigen - veeleer zal Hij ons genadig zijn - wie zal de ongelovigen tegen een pijnlijke straf kunnen beschermen?"

[67:29]

Zeg: "Hij is de Barmhartige, in Hem geloven wij en in Hem stellen wij ons vertrouwen. En gij zult weldra weten wie in klaarblijkelijke dwaling verkeert."

[67:30]

Zeg: "Vertel mij, indien uw water diep in de aarde wegzakt, wie zal u dan helder stromend water kunnen brengen?"

 

De pen

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[68:1]

Noen. Bij de pen, en bij hetgeen zij schrijven.

[68:2]

Gij zijt, bij de gratie van uw Heer, geen krankzinnige.

[68:3]

En voorzeker er is een loon voor u dat niet zal ophouden.

[68:4]

En gij staat zeker op hoog zedelijk peil.

[68:5]

En gij zult zien en zij (de ongelovigen) zullen ook zien,

[68:6]

Wie van u bezeten is.

[68:7]

Zeker, uw Heer weet het beste wie van Zijn weg afdwaalt en Hij kent het beste degenen die de leiding volgen.

[68:8]

Dus gehoorzaam de loochenaars niet.

[68:9]

Zij zouden willen dat gij meegaande waart, dan zouden zij ook meegaande kunnen zijn.

[68:10]

En geef geen gehoor aan een verachtelijke eedaflegger,

[68:11]

Lasteraar, achterklapper.

[68:12]

Tegenhouder van het goede, overtreder, zondaar,

[68:13]

Laatdunkend, bovendien een berucht misdadiger,

[68:14]

Omdat hij rijkdommen en kinderen bezit.

[68:15]

Wanneer Onze woorden aan hem worden voorgedragen, zegt hij: "Fabelen der oudeu."

[68:16]

Wij zullen hem op de neus brandmerken.

[68:17]

Voorwaar, Wij zullen hen (de ongelovigen) op de proef stellen zoals Wij de eigenaars van een tuin beproefden toen zij zwoeren dat zij zeker het fruit daarvan in de vroege morgen zouden plukken.

[68:18]

En zij maakten geen voorbehoud.

[68:19]

Toen kwam er van uw Heer een bezoeking over hen, terwijl zij sliepen,

[68:20]

Waardoor (de tuin) werd als een gemaaid veld.

[68:21]

Toen riepen zij tot elkander in de morgen,

[68:22]

Zeggende: "Gaat vroeg naar uw veld indien gij het fruit wilt plukken."

[68:23]

En zij gingen fluisterend met elkander op weg.

[68:24]

Laat heden geen arme bij u binnen komen.

[68:25]

En zij gingen vroeg in de morgen uit, (denkende) dat zij de macht hadden om het te verhinderen.

[68:26]

Maar toen zij de tuin zagen, zeiden zij: "Voorwaar, wij zijn verdwaald!

[68:27]

Neen, wij zijn beroofd."

[68:28]

De beste onder hen sprak: "Zeide ik niet tot u: ’Waarom looft gij (God) niet?’"

[68:29]

Nu riepen zij uit: "Glorie zij U, onze Heer! Voorzeker wij waren onrechtvaardig."

[68:30]

Toen gingen zij elkaar beschuldigen.

[68:31]

En zeiden: "Wee ons, wij waren inderdaad overtreders.

[68:32]

Het kan zijn dat onze Heer ons een betere tuin dan deze zal geven, wij wenden ons tot onze Heer."

[68:33]

Zo is de straf (voor dit leven). En voorwaar, de straf van het Hiernamaals zal nog groter zijn, konden zij dit maar begrijpen!

[68:34]

Inderdaad, voor de rechtvaardigen zijn er verrukkelijke tuinen bij hun Heer!

[68:35]

Zullen Wij dan degenen die zich onderwerpen even als de schuldigen behandelen?

[68:36]

Wat is er met u? Hoe oordeelt gij?

[68:37]

Hebt gij een Boek waarin gij leest?

[68:38]

Dat gij alles waarnaar gij verlangt zult verkrijgen?

[68:39]

Of hebt gij enige verdragen met Ons gesloten tot de Dag der Opstanding zodat gij dan alles zult hebben wat gij zult willen?

[68:40]

Vraag hun, wie van hen daar borg voor is.

[68:41]

Of hebben zij soms deelgenoten? Laten zij dan deze naar voren brengen als zij de waarheid spreken.

[68:42]

Op de Dag, waarop men beangstigd wordt, zullen zij geroepen worden te prostreren, maar zij zullen dat niet kunnen doen.

[68:43]

Hun ogen zullen terneergeslagen zijn en vernedering zal hen overvallen, want zij werden tot het prostraat Sadjdah geroepen toen hun niets ontbrak (en zij deden het niet).

[68:44]

Laat Mij en degenen die deze aankondiging loochenen, alleen. Wij zullen hen stap voor stap (de vernietiging) doen naderen, op een wijze die zij niet kennen.

[68:45]

En Ik geef hun uitstel; want Mijn opzet is sterk.

[68:46]

Vraagt gij van hen een beloning voor u zelf zodat zij onder schuld gebukt gaan?

[68:47]

Of hebben zij kennis van het onzienlijke, zodat zij het kunnen opschrijven?

[68:48]

Wacht geduldig op het gebod van uw Heer en wees niet als de man van de vis toen hij (God) aanriep terwijl hij misnoegd was.

[68:49]

Als een gunst van zijn Heer hem niet had bereikt dan zou hji zeker op een dorre kust geworpen zijn, terwijl hij vernederd werd.

[68:50]

Maar zijn Heer verkoos hem en maakte hem tot één der goeden.

[68:51]

En de ongelovigen wanneer zij het vermaan horen willen u met hun blikken gaarne ten val brengen; en zij zeggen: "Hij is zeker krankzinnig."

[68:52]

Neen, het (Boek) is niets dan een vermaning voor de werelden.

 

De zekere realiteit

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[69:1]

Datgene wat plaats zal hebben

[69:2]

Wat is het dat plaats zal hebben?

[69:3]

Gij weet niet wat plaats zal hebben.

[69:4]

De Samoed alsook de Aad loochenden de ramp.

[69:5]

Wat de Samoed betreft, dezen werden door een overweldigende straf vernietigd.

[69:6]

En de Aad werden door een felle, geweldige wind vernietigd.

[69:7]

Die Hij zeven nachten en acht dagen achtereenvolgens over hen liet woeden, zodat gij hadt kunnen zien hoe het volk er door neergeworpen werd, alsof zij gevallen palmboomstammen waren.

[69:8]

Kunt gij enige overblijfselen van hen vinden?

[69:9]

Ook Pharao, en degenen die vóór hem waren, en de steden die verwoest werden begingen grote zonde;

[69:10]

En zij gehoorzaamden de boodschapper van hun Heer niet, daarom greep Hij hen met een vaste greep.

[69:11]

Ziet, toen de wateren stegen, droegen Wij u de ark binnen,

[69:12]

Opdat Wij dit tot een les voor u mochten maken en opdat degene die deze (gebeurtenis) kan onthouden zich deze moge herinneren.

[69:13]

En wanneer een enkele stoot op de bazuin zal worden geblazen,

[69:14]

En de aarde en de bergen van hun plaats zullen worden opgeheven en terstond zullen worden verbrijzeld,

[69:15]

Op die Dag zal de grote gebeurtenis plaats vinden.

[69:16]

En de hemelen zullen uiteen splijten, zodat deze op die Dag zwak zullen zijn.

[69:17]

En de engelen zullen op de zijden ervan staan. En op die Dag zullen acht engelen de troon van uw Heer boven zich houden.

[69:18]

Dan zult gij worden bloot gelegd en geen uwer geheimen zal verborgen blijven.

[69:19]

En hij, aan wie zijn boek in de rechter hand wordt gegeven, zal zeggen: "Komt, leest mijn boek.

[69:20]

Voorzeker, ik wist dat ik mijn afrekening tegemoet moest gaan."

[69:21]

Deze zal dan een heerlijk leven krijgen

[69:22]

In een verheven tuin,

[69:23]

Waarvan het fruit gemakkeljik bereikbaar zal zijn.

[69:24]

Eet en drinkt smakelijk als loon voor hetgeen gij in vroeger dagen hebt gedaan.

[69:25]

Maar, hij wiens boek in de linker hand wordt gegeven, zal zeggen: "O was mijn boek mij maar niet gegeven!

[69:26]

En had ik maar niet geweten wat mijn oordeel was!

[69:27]

O, had de dood maar aan mij een einde gemaakt!

[69:28]

Mijn rijkdom heeft mij niet gebaat,

[69:29]

Mijn macht is van mij weg gegaan."

[69:30]

Grijpt hem en boeit hem.

[69:31]

Werpt hem dan in de hel.

[69:32]

Bindt hem vervolgens met een ketting vast waarvan de lengte zeventig armlengten bedraagt;

[69:33]

Want hij geloofde niet in God, de Grote.

[69:34]

Noch moedigde hij aan, de armen te spijzigen.

[69:35]

Daarom heeft hij hier geen vriend;

[69:36]

Noch voedsel, behalve spoelsel van wonden,

[69:37]

Dat niemand dan de zondaren zal gebruiken.

[69:38]

Neen, Ik zweer bij alles wat gij ziet,

[69:39]

En bij alles wat gij niet ziet,

[69:40]

Dit is voorzeker de boodschap die een eerwaardige boodschapper heeft gebracht.

[69:41]

Het is geen woord van een dichter; nietig is hetgeen gij gelooft.

[69:42]

Noch is het de uiting van een waarzegger; gering is de lering, die gij er uit trekt.

[69:43]

Het is een Openbaring van de Heer der werelden.

[69:44]

En indien hij enige woorden in Onze naam had uitgedacht,

[69:45]

Dan zouden Wij hem zeker bij de rechter hand hebben gegrepen.

[69:46]

En daarna zijn levensader hebben afgesneden,

[69:47]

En geen uwer zou ons van hem hebben kunnen tegenhouden.

[69:48]

Voorwaar, het is een vermaning voor de godvrezenden.

[69:49]

En voorzeker, Wij weten dat er onder u loochenaars zijn.

[69:50]

Waarlijk, de ongelovigen zullen er wroeging over hebben.

[69:51]

En voorwaar, het is de ware zekerheid.

[69:52]

Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Luisterrijke.

 

De manieren van ascentie

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[70:1]

Men vraagt naar de straf, die straks zal vallen

[70:2]

Over de ongelovigen, die niemand kan weerhouden,

[70:3]

Van God, de Heer der wegen die omhoog leiden.

[70:4]

De engelen en de geest gaan tot Hem op, in een Dag waarvan de maat vijftig duizend jaren is.

[70:5]

Heb daarom gepast geduld.

[70:6]

Zij (de ongelovigen) zien (de straf) ver weg.

[70:7]

Maar Wij zien die nabij.

[70:8]

De Dag waarop de hemelen als gesmolten koper zullen worden

[70:9]

En de bergen als zachte, gekleurde wol,

[70:10]

En een vriend zal een vriend niet vragen,

[70:11]

Hoewel zij elkander kunnen zien. Op die Dag zal de schuldige zich gaarne van de straf willen vrijkopen door zijn kinderen,

[70:12]

En zijn vrouw en zijn broeder,

[70:13]

En zijn familieleden die hem een toevlucht waren,

[70:14]

En allen die op aarde zijn, om zich te redden.

[70:15]

Stellig niet! Waarlijk het is een laaiend Vuur.

[70:16]

Het zal zijn huid afschroeien.

[70:17]

Het zal hem opeisen, die zich afwendt en wegloopt

[70:18]

En rijkdommen verzamelt, en deze (gierig) terughoudt.

[70:19]

Voorwaar, de mens is geschapen met een ongeduldige aard.

[70:20]

Als hem kwaad overkomt, is hij vol weeklagen,

[70:21]

Maar als hem goed wedervaart, is hij inhalig,

[70:22]

Behalve degenen die bidden

[70:23]

En in hun gebeden volharden

[70:24]

En degenen in wier rijkdommen een vastgesteld deel is

[70:25]

Voor de bedelaar en voor hem die niet bedelen kan

[70:26]

En degenen die de Dag des Oordeels aannemen.

[70:27]

En degenen die de straf van hun Heer vrezen

[70:28]

Voorwaar, er is geen beveiliging voor de straf van hun Heer -

[70:29]

En degenen die onthouding betrachten.

[70:30]

- Uitgezonderd met hun vrouwen en degenen die zij bezitten, waarvoor hen geen blaam treft.

[70:31]

Maar degenen die buiten deze (voorschriften) handelen zijn overtreders -

[70:32]

En degenen die het hun toevertrouwde bewaren en hun verdragen nakomen,

[70:33]

En degenen die oprecht zijn in hun getuigenissen,

[70:34]

En degenen die hun gebeden naleven,

[70:35]

Zij zijn het die in de tuinen zullen worden geëerd.

[70:36]

Maar wat scheelt de ongelovigen die zich naar u toe spoeden

[70:37]

Van rechts en links in groepen?

[70:38]

Verwacht elk hunner de tuin van verrukking binnen te gaan?

[70:39]

Stellig niet! Wij zijn het Die hen hebben geschapen uit hetgeen zij weten.

[70:40]

Maar neen! Ik zweer als Heer van het Oosten en het westen dat Wij macht hebben,

[70:41]

In hun plaats betere (volkeren) dan zij voort te brengen en Wij kunnen (daarin) niet worden verhinderd.

[70:42]

Laten zij zich aan ijdele gesprekken overgeven en zich vermaken tot zij de Dag tegemoet gaan welke hun beloofd is,

[70:43]

De Dag waarop zij zich uit hun graven zullen haasten alsof zij zich naar een bepaald doel spoeden,

[70:44]

Met hun ogen nedergeslagen; schande zal hen bedekken. Zo is de Dag die hun beloofd is.

 

Noach

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[71:1]

Wij zonden Noach tot zijn volk, "Waarschuw uw volk voordat een smartelijke straf over hen komt."

[71:2]

Noach zei: "O mijn volk! Waarlijk ik ben een duidelijke waarschuwer voor u.

[71:3]

Aanbidt daarom God, vreest Hem en gehoorzaamt mij.

[71:4]

Hij zal u uw zonden vergeven en u uitstel verlenen tot een bepaalde termijn; voorwaar, de termijn van God kan, wanneer hij komt, niet worden uitgesteld, als gij dit slechts wist!"

[71:5]

Hij zeide: "Mijn Heer, ik heb mijn volk dag en nacht geroepen,

[71:6]

Maar mijn roepen heeft slechts hun afkeer vermeerderd.

[71:7]

En telkens wanneer ik hen riep, opdat Gij hen zoudt vergeven stopten zij hun vingers in de oren, bedekten zich met hun kleren, volhardden (in hun ongeloof) en gedroegen zich laatdunkend.

[71:8]

Toen riep ik hen luide,

[71:9]

En verkondigde hun in het openbaar; ook sprak ik tot hen in het verborgene.

[71:10]

En ik zeide: "Zoekt vergiffenis van uw Heer, want Hij is de Vergevensgezinde.

[71:11]

Hij zal regen voor u nederzenden in overvloed.

[71:12]

En Hij zal uw rijkdommen en kinderen vermeerderen, en Hij zal u tuinen en rivieren schenken.

[71:13]

Wat scheelt u, dat gij geen Wijsheid van God verwacht?

[71:14]

En Hij heeft u door verschillende stadia heen geschapen."

[71:15]

Hebt gij niet gezien, hoe God de zeven opeenvolgende hemelen schiep?

[71:16]

En hoe Hij de maan daarin als licht heeft geplaatst en de zon als een stralende lamp!

[71:17]

En God heeft u voortgebracht vanuit de aarde.

[71:18]

Vervolgens zal Hij u daarheen doen terugkeren, en u daaruit opnieuw doen verrijzen.

[71:19]

En God heeft de aarde voor u uitgespreid

[71:20]

Zodat gij de brede wegen er van doorkruist."

[71:21]

Noach zeide: "Mijn Heer, zij gehoorzamen mij niet, en volgen iemand wiens bezit en kinderen slechts tot zijn ondergang hebben bijgedragen.

[71:22]

En zij hebben een vreselijk plan gesmeed.

[71:23]

En zeggen tegen elkander: ’Verlaat uw goden nooit. Verlaat noch Wodd, noch Sowa, noch Jaghoes en Jaoeq en Nasr.’

[71:24]

En zij hebben velen doen dwalen, en Gij doet de onrechtvaardigen slechts in dwaling toenemen."

[71:25]

Daarom werden zij vanwege hun zonden verdronken en in het Vuur gedreven. Zij konden daar voor zich geen helpers vinden tegen God.

[71:26]

En Noach had gezegd: "Mijn Heer, laat in het land geen huis der ongelovigen achterblijven;

[71:27]

Want als Gij hen achterlaat zullen zij Uw dienaren op een dwaalspoor leiden en zij zullen niets dan een onzedelijk en ondankbaar nageslacht voortbrengen.

[71:28]

Mijn Heer, vergeef mij, en mijn ouders, en hem die gelovend mijn huis binnentreedt, ook de gelovige mannen en vrouwen; en doe de onrechtvaardigen slechts in verderf toenemen."

 

el-Djinn

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[72:1]

Zeg: "Het is aan mij geopenbaard dat een groep van djinns heeft geluisterd (naar de Koran), en zij zeiden: ’Waarlijk, wij hebben een wonderbaarlijke verkondiging gehoord!

[72:2]

Die tot rechtschapenheid leidt; daarom hebben wij er in geloofd, en wij zullen stellig niemand met onze Heer vereenzelvigen.

[72:3]

En de Majesteit van onze Heer is hoog verheven. Hij heeft noch echtgenote noch zoon.

[72:4]

En voorzeker, de dwaas onder ons placht over God leugen te spreken.

[72:5]

Doch wij hadden gemeend dat mensen en djinns nooit een leugen over God zouden uiten.

[72:6]

Voorzeker, waren er enige mensen die toevlucht bij sommige djinns zochten, waardoor zij hun zonden vermeerderden.

[72:7]

En zij meenden inderdaad, zoals jullie meenden, dat God nooit een boodschapper zou zenden.

[72:8]

En wij trachtten de hemel te bespieden en wij vonden deze vol sterke wachters en vlammen.

[72:9]

En voorzeker, wij plachten op enige plaatsen te zitten om de gesprekken te beluisteren. Maar wie nu luistert, vindt een vlam die op hem wacht.

[72:10]

Wij weten daardoor niet of voor degenen die op aarde zijn, een ramp wordt bedoeld of dat hun Heer hen op het goede pad wil leiden.

[72:11]

Er zijn onder ons die rechtvaardig zijn en er zijn onder ons die anders zijn en wij volgen verschillende wegen.

[72:12]

En wij beseffen dat wij God’s (plan) op aarde onmogelijk kunnen verijdelen, noch kunnen wij Hem door de vlucht ontlopen.

[72:13]

En toen wij de leiding hoorden, geloofden wij er in. En hij, die gelooft in zijn Heer, heeft geen vrees voor verlies of onrecht.

[72:14]

En er zijn onder ons Moslims die van het rechte pad zijn afgeweken. En zij die zich onderwerpen - hebben de rechte weg gezocht.

[72:15]

En zij die van het rechte pad afwijken, zullen brandstof der hel zijn.’"

[72:16]

Indien zij zich aan het rechte pad houden zullen Wij hun water in overvloed te drinken geven,

[72:17]

Om hen daarmee op de proef te stellen. En wie zich van de gedachte aan zijn Heer afwendt, Hij zal hem een toenemende straf toedienen.

[72:18]

En zeg: "Alle bedehuizen behoren aan God; roept daarom niemand naast God aan."

[72:19]

En toen de dienaar van God opstond om Hem te aanbidden, vielen zij hem bijna aan.

[72:20]

Zeg: "Ik bid alleen tot mijn Heer en ik vereenzelvig niemand met Hem."

[72:21]

Zeg: "Ik heb (uit mijzelf) geen macht u goed of kwaad te doen."

[72:22]

Zeg: "Voorzeker, niemand kan mij tegen God beschermen, noch kan ik een andere schuilplaats vinden buiten Hem -

[72:23]

(Mij is) slechts de verkondiging van God’s boodschap opgedragen." En voor degenen die God en Zijn boodschapper niet gehoorzamen is het Vuur der hel, waarin zij lange tijd zullen vertoeven,

[72:24]

Tot zij de straf zien waarmee zij worden bedreigd, maar dan zullen zij ook weten wie zwakkere helpers en kleiner aantal heeft.

[72:25]

Zeg hun: "Ik weet niet of hetgeen waarmede gij bedreigd wordt nabij is of wel dat mijn Heer het zal uitstellen voor een lange tijd."

[72:26]

Hij is de Kenner van het onzienlijke en Hij geeft niemand overvloedig kennis van Zijn geheimen.

[72:27]

Behalve hem die Hij als boodschapper kiest. Dan doet Hij een wacht vóór hem en achter hem gaan,

[72:28]

Opdat Hij moge weten dat zij (Zijn boodschappers) de boodschappen van hun Heer hebben overgebracht. En Hij omvat alles wat met hen is - en Hij heeft alles berekend.

 

Gevouwen in kleding

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[73:1]

O, gij die u omwikkelt!

[73:2]

Sta op in de nacht voor korte tijd.

[73:3]

De helft er van of minder dan dat.

[73:4]

Of maak het iets langer - en zeg de Koran duidelijk en aandachtig op.

[73:5]

Waarlijk, Wij dragen u een gewichtig Woord op.

[73:6]

Voorwaar, des nachts opstaan is de zekerste weg en geeft het Woord krachtige uitwerking.

[73:7]

Gij hebt inderdaad gedurende de dag langdurige bezigheden.

[73:8]

Daarom gedenk de naam van uw Heer, en geef u met volle toewijding aan Hem over.

[73:9]

Hij is de Heer van het Oosten en het Westen, er is geen andere God naast Hem; neem Hem daarom tot uw Beschermer.

[73:10]

En verdraag met geduld alles wat zij (de ongelovigen) zeggen; en verlaat hen op gepaste wijze.

[73:11]

En laat Mij alleen met degenen die loochenen, de bezitters van rijkdom en geef hun een wijle uitstel.

[73:12]

Voorzeker, bij Ons zijn zware boeien en een laaiend Vuur,

[73:13]

En voedsel dat verstikt, en pijnlijke straf.

[73:14]

Er zal een Dag komen waarop de aarde en de bergen zullen beven, en de bergen in een hoop mul zand zullen veranderen.

[73:15]

Waarlijk, Wij hebben tot u een boodschapper gezonden, die een getuige tegen u is, geljik Wij een boodschapper tot Pharao zonden.

[73:16]

Maar Pharao gehoorzaamde de boodschapper niet, daarom grepen Wij hem met een verschrikkelijke greep aan.

[73:17]

Hoe zult gij u, indien gij het ware geloof verwerpt, beveiligen voor de Dag, waarop de kinderen grijze haren zullen krijgen (van schrik).

[73:18]

En waarbij de hemel uiteen zal splijten, en Zijn belofte zal worden vervuld.

[73:19]

Dit is zeker een vermaning. Dus moge hij die wil, de weg tot zijn Heer inslaan.

[73:20]

Waarlijk uw Heer weet dat gij bijna twee-derde van de nacht staat (te bidden), somsdehelft of ook wel een derde er van, en eveneens doet dit een deel van degenen die met u zijn. En God bepaalt de maat van dag en nacht. Hij weet, dat gij het niet kunt volhouden, en daarom heeft Hij Zich in barmhartigheid tot u gewend. Zegt dan zoveel van de Koran op als u gemakkelijk valt. Hij weet dat er enigen onder u ziek kunnen zijn, en anderen op reis door het land trekken, zoekende naar God’s genade, en weer anderen strijdend voor God’s zaak. Zegt er dus zoveel van (de Koran) op, als u gemakkelijk valt en onderhoudt het gebed, en betaalt de Zakaat, en sluit met God een goede lening. En wat goeds gij voor u uitzendt, gij zult betere en grotere beloning bij God vinden. En zoekt vergiffenis van God, voorwaar, God is Vergevensgezind, Genadevol.

 

De gebundelde

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[74:1]

O gij die u omhult!

[74:2]

Sta op en waarschuw,

[74:3]

En verkondig de Grootheid van uw Heer,

[74:4]

En reinig uw hart.

[74:5]

En vlied de onreinheid.

[74:6]

Bewijs geen gunsten om u daardoor te verrijken.

[74:7]

En wees geduldig ter wille van uw Heer.

[74:8]

Want als de bazuin wordt geblazen,

[74:9]

Die Dag zal een moeilijke dag zijn.

[74:10]

Niet gemakkelijk voor de ongelovigen.

[74:11]

Laat Mij alleen met hem die Ik schiep.

[74:12]

Ik heb hem overvloedig bezit gegeven.

[74:13]

En zonen die bij hem zijn.

[74:14]

En ik verschafte hem elk gemak.

[74:15]

Toch verlangt hij dat Ik hem nog meer zal geven.

[74:16]

Stellig niet; want hij was vijandig tegenover Onze boodschappen.

[74:17]

Hem zal Ik een zware straf opleggen.

[74:18]

Ziet! Hij dacht na en hij besloot!

[74:19]

Vervloekt zij hij, hoe besloot hij!

[74:20]

Nogmaals, vervloekt zij hij! Hoe be sloot hij!

[74:21]

Toen keek hij (om zich heen),

[74:22]

Daarna fronste hij zijn voorhoofd en keek nors.

[74:23]

Dan keerde hij zich om en toonde zich hovaardig.

[74:24]

Hij zeide: "Dit is niets dan een nagebootste tovenarij.

[74:25]

Dit is slechts het woord van een mens."

[74:26]

Weldra zal Ik hem in het Vuur werpen.

[74:27]

En wat weet gij wat het Vuur der hel is?

[74:28]

Het ontziet niets, noch laat het iets (onverteerd) achter,

[74:29]

Het verschroeit het gezicht.

[74:30]

Daarover waken er negentien (engelen).

[74:31]

En Wij hebben niets dan engelen tot wachters van het Vuur gemaakt. En Wij hebben hun getal niet vastgesteld, dan tot beproeving der ongelovigen, opdat wie het Boek is gegeven zekerheid mogen verkrijgen en dat de gelovigen in geloof mogen toenemen en opdat de mensen van het Boek en de gelovigen niet zullen twijfelen. En dat degenen in wier hart een ziekte is en degenen die ongelovig zijn, mogen zeggen: "Wat bedoelt God met deze gelijkenis?" Zo laat God dwalen wie Hij wil en leidt wie Hij wil. Niemand kent de legerscharen van uw Heer dan Hij. Dit is niets dan een vermaning voor de mensheid.

[74:32]

Neen, bij de maan,

[74:33]

En de nacht als zij heengaat

[74:34]

En de dageraad wanneer zij gloort,

[74:35]

Waarlijk, het is een der grootste tijdingen

[74:36]

Een waarschuwing voor de mensen.

[74:37]

Aan degene onder u, die vooruit wenst te gaan of degene die wil achterblijven,

[74:38]

Elke ziel is als een pand voor hetgeen zij doet.

[74:39]

Doch degenen aan de rechter hand

[74:40]

In tuinen (wonende) vragen zij:

[74:41]

Aan de schuldigen

[74:42]

Wat heeft u in de hel gebracht?

[74:43]

Zij zullen antwoorden: "Wij behoorden niet tot hen die plachten te bidden.

[74:44]

Noch voedden wij de armen.

[74:45]

En wij plachten ijdele gesprekken te voeren met hen die ijdele gesprekken voerden.

[74:46]

En wij plachten de Dag des Oordeels te loochenen.

[74:47]

Totdat de dood ons overviel."

[74:48]

De tussenkomst van bemiddelaars zal hen daarom niets baten.

[74:49]

Wat scheelt hun dat zij zich van de vermaning afwenden

[74:50]

Als bange ezels,

[74:51]

Vluchtende voor een leeuw?

[74:52]

Neen, ieder van hen wenst dat hem opengeslagen bladzijden zullen worden getoond.

[74:53]

Voorwaar, zij vrezen het Hiernamaals niet!

[74:54]

Neen, waarlijk, dit is een vermaning

[74:55]

Die wil, trekke er lering uit.

[74:56]

Doch zij zullen er geen lering uit trekken tenzij God het wil. Hij is Waardig, dat men Hem vreest, en Hij is de Heer der vergiffenis.

 

De wederopstanding

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[75:1]

Neen! Ik roep de Dag der Opstanding tot getuige.

[75:2]

Neen! Ik roep de zichzelf beschuldigende ziel tot getuige.

[75:3]

Denkt de mens dat Wij zijn beenderen niet kunnen verzamelen?

[75:4]

Zeker; Wij hebben de macht hem te herstellen tot in zijn vingertoppen.

[75:5]

Maar de mens wenst in ’t vervolg slecht te handelen.

[75:6]

Hij vraagt: "Wanneer is de Dag der Opstanding?"

[75:7]

Maar als het oog verblind wordt,

[75:8]

En de maan verduisterd zal zijn,

[75:9]

En de zon en de maan zullen samen gebracht worden,

[75:10]

Op die Dag zal de mens zeggen: "Waarheen te vluchten?"

[75:11]

Neen! Geen schuilplaats!

[75:12]

Slechts bij uw Heer zal dan uw toevlucht zijn.

[75:13]

De mens zal op die Dag worden onderricht over hetgeen hij vooruitzond of achterliet.

[75:14]

Neen, de mens is een bewijs tegen zichzelf.

[75:15]

Zelfs al biedt hij (zijn) verontschuldigingen aan.

[75:16]

Beweeg uw tong er niet mede om deze (woorden) haastig (opte nemen!)

[75:17]

Het verzamelen en het verkondigen er van rust op Ons.

[75:18]

Wanneer Wij dus (de Openbaring) verkondigd hebben volg dan de verkondiging.

[75:19]

Daarna rust de verklaring er van op Ons.

[75:20]

Neen, maar gij (mensen) hebt dit leven lief.

[75:21]

En gij geeft het Hiernamaals prijs.

[75:22]

Op die Dag zullen sommige gezichten verlicht zijn,

[75:23]

Opziende naar hun Heer;

[75:24]

En andere gezichten zullen op die Dag somber zijn.

[75:25]

Wetende dat een vreselijke ramp hen spoedig zal overkomen.

[75:26]

Ja! Als de ziel van de stervende tot de keel zal opstijgen,

[75:27]

En er zal worden gezegd: "Wie is de geneesheer?"

[75:28]

Dan weet hij dat hij scheiden moet.

[75:29]

En wrijft (in doodsangst) het ene been tegen het andere.

[75:30]

Dan wordt (hij) tot uw Heer gedreven,

[75:31]

Want hij (mens) nam de Waarheid niet aan, noch bad hij.

[75:32]

Doch hij verloochende (de profeet) en wendde zich af.

[75:33]

Dan ging hij trots naar zijn familie terug.

[75:34]

Wee u! Wee dus over u.

[75:35]

Wee u nogmaals en nog eens wee!

[75:36]

Denkt de mens dat hij zonder doel zal worden gelaten?

[75:37]

Was hij niet een kleine levenskiem die werd uitgestort?

[75:38]

Dan werd hij een klonter bloed daarna schiep en vervolmaakte Hij hem.

[75:39]

Daarvan (de kiem) maakt Hij een paar, man en vrouw.

[75:40]

Is Hij dan niet bij machte de doden te doen herleven?

 

De Tijd, De Mensen

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[76:1]

Voorzeker, er is voor de mens een tijdperk geweest toen hij geen vermeldenswaardig ding was.

[76:2]

Wij hebben de mens uit een gemengde levenskiem geschapen en hebben hem horende en ziende gemaakt om hem op de proef te stellen.

[76:3]

Wij hebben hem de weg getoond, hij moge dankbaar of wel ondankbaar zijn.

[76:4]

Voorwaar, Wij hebben voor de ongelovigen ketenen, ijzeren halsbanden en een laaiend Vuur bereid.

[76:5]

Maar de deugdzamen drinken uit een beker (een drank) gemengd met Kamfer.

[76:6]

De dienaren van God drinken uit een bron, welke zij in overvloed doen stromen.

[76:7]

Zij vervullen de gelofte, en vrezen een Dag waarvan het kwaad verstrekkend is.

[76:8]

En zij geven voedsel, uit liefde voor Hem, aan de armen, de wees en de gevangenen.

[76:9]

(Zeggende): "Wij voeden u slechts ter wille van God. Wij verlangen geen beloning noch dank van u.

[76:10]

Wij vrezen van onze Heer een moeilijke en drukkende Dag."

[76:11]

Daarom zal God hen voor het kwade van die Dag beschermen en zal hun blijdschap en geluk schenken.

[76:12]

En Hij zal hen voor hun standvastigheid belonen met een tuin en kleren van zijde.

[76:13]

Zich daarin nedervlijende op sofa’s zullen zij het noch te koud noch te warm hebben.

[76:14]

En de schaduw der bomen zal dicht over hen zijn en de trossen fruit zullen gemakkelijk bereikbaar worden gemaakt.

[76:15]

En zilveren vaten zullen aan hen worden rondgereikt, en bekers

[76:16]

Kristalhelder, uit zilver, in de juiste maat vervaardigd.

[76:17]

En daarin zal hun een drank worden gegeven, vermengd met Gember.

[76:18]

Van een bron genaamd: Salsabiel.

[76:19]

En jonge mensen, die niet verouderen, zullen om hen rondgaan (om hen te bedienen). Wanneer gij hen ziet, denkt gij dat zij verstrooide paarlen zijn.

[76:20]

En waarheen gij ook kijkt, zult gij een zaligheid voelen en een groot koninkrijk aanschouwen.

[76:21]

Zij zullen klederen van fijne groene zijde en zwaar brocaat dragen en zilveren armbanden. En hun Heer zal hun een zuivere drank geven.

[76:22]

(Hij zal zeggen): "Dit is uw loon, omdat uw streven waardevol was."

[76:23]

Voorwaar, Wij hebben de Koran aan u bij gedeelten geopenbaard.

[76:24]

Wees daarom geduldig volgens het gebod van uw Heer en gehoorzaam niemand die onder hen zondig of ongelovig is.

[76:25]

En gedenk de naam van uw Heer ’s morgens en ’s avonds.

[76:26]

En aanbid Hem gedurende (een deel) van de nacht en prijs Zijn eer gedurende een groot deel ervan.

[76:27]

Waarlijk, de ongelovigen houden van de voorbijgaande wereld en denken niet aan de zware Dag (des Oordeels).

[76:28]

Wij zijn het Die hen geschapen hebben en hun lichaamsbouw hebben gesterkt. En indien Wij willen, kunnen Wij hen door gelijksoortige schepselen vervangen.

[76:29]

Voorwaar, dit is een vermaning. Wie het daarom wenst, kieze een weg die tot zijn Heer leidt.

[76:30]

En gij zult niets anders willen dan hetgeen God wil. Voorwaar, God is Alwetend, Alwijs.

[76:31]

Hij laat tot Zijn barmhartigheid ingaan wie Hij wil, en voor de onrechtvaardigen heeft Hij een pijnlijke straf bereid.

 

Zij Die Gezonden Waren

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[77:1]

Bij de met goedheid gezondenen.

[77:2]

En bij hen die verbrijzelen.

[77:3]

En bij hen, die heinde en ver verspreiden.

[77:4]

En bij hen die goed onderscheiden.

[77:5]

En bij hen die de vermaning toedienen,

[77:6]

Om tot verontschuldiging te brengen en te waarschuwen.

[77:7]

Voorwaar, hetgeen u is beloofd moet gebeuren.

[77:8]

Dus, als de sterren verduisterd zullen zijn.

[77:9]

En als de hemelen geopend zullen worden.

[77:10]

En als de bergen verstrooid zullen zijn.

[77:11]

En als de gezanten verzameld zullen worden.

[77:12]

Tot welke Dag is dit einde uitgesteld?

[77:13]

Tot de Dag der beslissing.

[77:14]

En wat weet gij ervan wat de Dag der beslissing is?

[77:15]

Wee op die Dag, degenen die loochenen.

[77:16]

Hebben Wij de vroegere (ongelovigen) niet vernietigd?

[77:17]

Wij zullen daarom die van latere tijden hen doen volgen.

[77:18]

Zo behandelen Wij de schuldigen.

[77:19]

Wee op die Dag degenen die loochenen!

[77:20]

Schiepen Wij u niet uit een kleine levenskiem

[77:21]

Die Wij op een veilige plaats bewaarden.

[77:22]

Voor een bepaalde tijd?

[77:23]

Zo hebben Wij bepaald. Hoe voortreffelijk zijn Wij in het bepalen!

[77:24]

Wee op die Dag degenen die loochenen!

[77:25]

Hebben Wij de aarde niet gemaakt om

[77:26]

De levenden en de doden te kunnen bevatten?

[77:27]

En hebben Wij er geen hoge bergen op geplaatst en u zoet (zuiver) watergegeven om te drinken.

[77:28]

Wee op die Dag degenen die loochenen.

[77:29]

Men zal zeggen: "Gaat naar (de straf) welke gij loochendet.

[77:30]

Begeeft u tot een schaduw van drie takken,

[77:31]

Die geen koelte geeft, noch beschermt tegen de vlam."

[77:32]

Ziet! Het (Vuur der hel) gooit vonken op als kastelen.

[77:33]

Alsof zij kamelen van een gele kleur waren.

[77:34]

Wee op die Dag degenen die loochenen!

[77:35]

Dit is een Dag waarop zij (de schuldigen) niet mogen spreken,

[77:36]

Noch zal hun worden toegestaan verontschuldigingen aan te bieden.

[77:37]

Wee op die Dag degenen die loochenen.

[77:38]

Dit is de Dag der beslissing; Wij hebben u en degenen die vroeger leefden bijeengebracht.

[77:39]

Indien gij nu enig plan hebt gebruikt het dan tegen Mij.

[77:40]

Wee op die Dag degenen die loochenen!

[77:41]

De godvruchtigen zullen te midden van schaduwen en bronnen wonen,

[77:42]

En fruit ontvangen, zoals zij zich mogen wensen.

[77:43]

(Men zal zeggen): "Eet en drinkt met smaak als beloning voor hetgeen gij placht te doen."

[77:44]

Voorwaar, zo belonen Wij degenen die goed doen.

[77:45]

Wee op die Dag degenen die loochenen.

[77:46]

Eet en vermaakt u een poosje (in dit leven). Voorzeker, gij zijt de schuldigen.

[77:47]

Wee op die Dag degenen die loochenen.

[77:48]

En als er tot hen wordt gezegd: "Buigt u neder!" dan buigen zij zich niet.

[77:49]

Wee op die Dag degenen die loochenen.

[77:50]

In welk woord buiten dit zullen zij dan geloven?